ECLI:NL:CRVB:2007:AZ8764
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- R.C. Stam
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, waarin het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak van 25 oktober 2006 stelde dat appellante de gronden van het hoger beroep niet tijdig had ingediend. Appellante, vertegenwoordigd door haar echtgenoot J.B.A. Bosma, heeft verzet aangetekend tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 19 januari 2007 zijn zowel appellante als het Uwv niet verschenen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de vraag beoordeeld of het hoger beroep terecht niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad concludeert dat er onduidelijkheid bestond over de termijn voor het indienen van de beroepsgronden. Appellante had aanvankelijk uitstel gekregen tot 31 augustus 2006, maar de verlenging van de termijn tot 5 september 2006 was niet eenduidig. Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat de ingediende beroepsgronden op 7 september 2006 te laat waren.
De Raad heeft daarom het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 25 oktober 2006 vervalt. Het onderzoek zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen proceskosten vastgesteld die door appellante in verband met de verzetprocedure zijn gemaakt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met D.J. van der Vos als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 9 februari 2007.