ECLI:NL:CRVB:2007:AZ8592
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- A.T. de Kwaasteniet
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAJONG-uitkering aan prelinguaal dove betrokkene
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAJONG-uitkering aan een betrokkene die vanaf haar geboorte volledig doof is. De Centrale Raad van Beroep heeft op 2 februari 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De betrokkene, die op 20 december 1982 is geboren, had in 2003 een WAJONG-uitkering aangevraagd na het succesvol afronden van een MBO-opleiding. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft haar aanvraag afgewezen, omdat zij op de datum waarop zij 18 jaar werd, minder dan 25% arbeidsongeschikt zou zijn. De rechtbank heeft het beroep van de betrokkene gegrond verklaard, maar de Raad oordeelt dat het Uwv de beperkingen van de betrokkene niet heeft onderschat.
De Raad heeft vastgesteld dat de medische beoordeling door het Uwv adequaat was en dat de geduide functies, die eenvoudig productiewerk betreffen, voldoen aan de beperkingen van de betrokkene. De Raad wijst erop dat de wetgever een individuele beoordeling van arbeidsongeschiktheid vereist en dat er geen aanleiding is om prelinguaal doven categorisch als arbeidsongeschikt te beschouwen. De Raad erkent dat prelinguaal doven mogelijk meer moeite hebben om toegang tot de arbeidsmarkt te krijgen, maar benadrukt dat de vraag of de betrokkene in staat is om de geselecteerde functies te verrichten centraal staat.
De Raad verwerpt de stelling van de betrokkene dat de weigering van de WAJONG-uitkering in strijd is met het verbod van willekeur. De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de zaak in het openbaar hebben behandeld.