ECLI:NL:CRVB:2007:AZ8300
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens onvoldoende gegevens
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 22 december 2005 het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam ongegrond verklaarde. Appellant had op 31 augustus 2004 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand ingediend, maar het College heeft deze aanvraag op 6 oktober 2004 buiten behandeling gelaten. Dit gebeurde omdat appellant niet tijdig alle benodigde bankafschriften had overgelegd, ondanks herhaalde verzoeken van het College.
Na het ongegrond verklaren van het bezwaar door het College op 11 november 2004, heeft appellant beroep aangetekend bij de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat het College terecht had besloten de aanvraag buiten behandeling te laten. Appellant ging in hoger beroep, waarbij zijn advocaat, mr. M. Dorgelo, de zaak vertegenwoordigde. Het College werd vertegenwoordigd door drs. A.A. Brouwer.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 januari 2007 uitspraak gedaan. De Raad overwoog dat het College bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te laten op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad stelde vast dat appellant niet tijdig de gevraagde gegevens had verstrekt en dat er geen reden was om aan te nemen dat hij niet in staat was om deze gegevens binnen de gestelde termijn aan te leveren. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.