ECLI:NL:CRVB:2007:AZ8294
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- M.C. Bruning
- Rechtspraak.nl
Korting op WAZ-uitkering en terugvordering van uitkering met betrekking tot winstdeling en indexering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Zwolle-Lelystad, die betrekking hebben op besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de WAZ-uitkering van appellant. De Centrale Raad van Beroep heeft op 8 februari 2007 uitspraak gedaan. Appellant ontving een WAZ-uitkering die was toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het Uwv had echter de uitbetaling van de uitkering over het jaar 2000 op nihil gesteld, omdat appellant inkomsten uit arbeid had genoten die de arbeidsongeschiktheid zouden overschrijden. Appellant stelde dat dit in strijd was met het rechtszekerheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel, maar de Raad oordeelde dat hij geen belang meer had bij de beoordeling van de aangevallen uitspraken, omdat het Uwv in latere besluiten de bezwaren van appellant had gegrond verklaard en de uitkering had aangepast.
De Raad overwoog dat de eerdere besluiten van het Uwv, die de uitbetaling van de WAZ-uitkering betroffen, niet meer relevant waren, omdat de uitkering inmiddels was aangepast. De Raad verklaarde appellant niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep en wees het beroep tegen de besluiten van 10 november 2004 ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor appellanten om te kunnen aantonen dat zij belang hebben bij hun beroep, vooral wanneer er latere besluiten zijn die de situatie wijzigen. De uitspraak is van belang voor de toepassing van het rechtszekerheidsbeginsel in het bestuursrecht en de gevolgen van winstdeling voor de hoogte van uitkeringen.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de argumenten van beide partijen hebben gewogen. De Raad heeft geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling, wat aangeeft dat de zaak niet als onterecht of onredelijk werd beschouwd.