ECLI:NL:CRVB:2007:AZ7835
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- A.T. de Kwaasteniet
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en herbeoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die na de geboorte van haar tweede kind in 1999 met psychische klachten uitviel voor haar werk. Appellante ontving aanvankelijk een uitkering van 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid, maar na een herbeoordeling in 2002 concludeerde de verzekeringsarts dat haar toestand verbeterd was en dat zij duurzaam benutbare mogelijkheden had. Dit leidde tot een intrekking van haar uitkering per 12 april 2003, omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 15% zou zijn. Appellante ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond.
In hoger beroep heeft appellante haar grieven herhaald en nieuwe medische en arbeidskundige stukken ingediend. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en een onafhankelijke deskundige benoemd om de situatie van appellante verder te onderzoeken. De deskundige concludeerde dat appellante door haar depressieve stoornis niet in staat was om een gemiddelde werkweek van 40 uur te werken, maar dat de geselecteerde functies in principe passend waren, met uitzondering van de urenbeperking.
Uiteindelijk oordeelde de Raad dat het Uwv in zijn nieuwe besluit, dat de eerdere beslissing introk, de juiste overwegingen had gemaakt. Het hoger beroep van appellante werd niet-ontvankelijk verklaard, en de Raad veroordeelde het Uwv tot betaling van de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.540,-- bedroegen. De uitspraak werd gedaan op 2 februari 2007.