ECLI:NL:CRVB:2007:AZ7662
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake geschiktheid tot werken van appellant na ziekmelding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die in de periode dat hij als timmerman werkte, meerdere keren uitviel met rugklachten. Laatstelijk was hij werkzaam als uitvoerder in de bouw. Op 29 september 2003 meldde hij zich opnieuw ziek vanwege rugklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) accepteerde de ziekmelding in verband met een lopende behandeling. Op 19 januari 2004 verklaarde een verzekeringsarts appellant hersteld en in staat om zijn werk als uitvoerder te verrichten. Het Uwv deelde appellant vervolgens mee dat hij vanaf die datum geen recht meer had op ziekengeld ingevolge de Ziektewet (ZW). Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank Zwolle bevestigde het besluit van het Uwv in haar uitspraak van 15 december 2004.
In hoger beroep voerde appellant aan dat hij twee keer had geprobeerd te werken als bouwvakker, maar dat dit vanwege zijn rugklachten niet lukte. Hij gaf ook aan dat hij als uitvoerder niet wordt aangenomen vanwege zijn leeftijd en gebrek aan opleiding. De Centrale Raad van Beroep overwoog dat de geschiktheid tot werken moet worden beoordeeld op basis van de laatstelijk voor de ziekmelding verrichte arbeid. De Raad concludeerde dat er geen specifieke werkomstandigheden waren die de beoordeling van de geschiktheid tot werken zouden beïnvloeden. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellant op 14 januari 2004 in staat was om als uitvoerder in de bouw te werken.
De Raad bevestigde de bevindingen van de (bezwaar)verzekeringsartsen van het Uwv en oordeelde dat appellant geen medische informatie had overgelegd die zou kunnen leiden tot twijfel over zijn geschiktheid. De omstandigheden van appellant, zoals zijn leeftijd en gebrek aan opleiding, konden niet worden betrokken bij de beoordeling van zijn geschiktheid in de zin van artikel 19 van de ZW. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen en de Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank.