ECLI:NL:CRVB:2007:AZ7551
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- Th.C. van Sloten
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens onjuiste inlichtingen over hoofdverblijf
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 januari 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijstandsuitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant had zich op 24 september 2003 gemeld bij de Centrale organisatie voor Werk en Inkomen (CWI) voor een uitkering, maar het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft zijn aanvraag afgewezen omdat appellant niet op het opgegeven adres stond ingeschreven. Dit leidde tot de conclusie dat appellant onjuiste inlichtingen had verstrekt, waardoor zijn recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant zijn bezwaren tegen deze uitspraak gemotiveerd. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de woon- en leefsituatie van de aanvrager cruciaal is voor de beoordeling van het recht op bijstand. De Raad heeft de rapportage van de sociale dienst Amsterdam als voldoende bewijs beschouwd dat appellant niet daadwerkelijk woonachtig was op het opgegeven adres. Er waren geen persoonlijke bezittingen of post aanwezig, en de verklaringen van appellant en zijn moeder waren tegenstrijdig.
De Raad heeft geconcludeerd dat appellant de inlichtingenverplichting, zoals opgenomen in artikel 17, eerste lid, van de WWB, heeft geschonden door onjuiste informatie te verstrekken over zijn woonadres. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of hij recht had op bijstand. Het hoger beroep van appellant is afgewezen, en de aangevallen uitspraak is bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.