ECLI:NL:CRVB:2007:AZ7466

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-1531 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van een bestuursorgaan om beleid vast te stellen en de gevolgen voor bezwaar en beroep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg, waarin de rechtbank het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt tegen het ontbreken van beleidsregels door het Dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Walcheren. Dit bezwaar werd door het Dagelijks bestuur niet-ontvankelijk verklaard, omdat de Algemene wet bestuursrecht geen mogelijkheid biedt om bezwaar te maken tegen de weigering om een beleidsregel vast te stellen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de overwegingen van de rechtbank en stelt vast dat het geschil zich richt tegen de weigering van het Dagelijks bestuur om beleid vast te stellen. De Raad concludeert dat er geen mogelijkheid is voor appellant om bezwaar of beroep in te stellen tegen deze weigering, zoals ook blijkt uit de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad is van oordeel dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden.

Het hoger beroep van appellant slaagt niet, en de Raad bevestigt de aangevallen uitspraak. De Raad ziet geen aanleiding om de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met G.A.J. van den Hurk als voorzitter en Th.C. van Sloten en R.H.M. Roelofs als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 16 januari 2007, in aanwezigheid van griffier A.H. Polderman-Eelderink.

Uitspraak

06/1531 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 14 februari 2006, 05/583 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het Dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Walcheren (hierna: het Dagelijks bestuur)
Datum uitspraak: 16 januari 2007
I. PROCESVERLOOP
Als gevolg van de inwerkingtreding van een gemeenschappelijke regeling oefent het Dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Walcheren de taken en bevoegdheden uit in het kader van de Wet werk en Bijstand (WWB) die voorheen door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere werden uitgeoefend. In deze uitspraak wordt onder het Dagelijks bestuur tevens verstaan het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere.
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 december 2006. Appellant is verschenen. Het Dagelijks bestuur heeft zich, met voorafgaand bericht, niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
Appellant heeft bij brief van 21 maart 2005, voor zover hier van belang, bezwaar gemaakt tegen het ontbreken van beleidsregels. Bij besluit van 5 juli 2005 heeft het Dagelijks bestuur dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Aan dit besluit ligt ten grondslag dat de Algemene wet bestuursrecht appellant niet de mogelijkheid biedt om tegen een weigering om een besluit, inhoudende een beleidsregel, te nemen, bezwaar te maken.
Bij de aangevallen uitspraak, waarin voor eiser appellant en voor verweerder het Dagelijks bestuur dient te worden gelezen, heeft de rechtbank het tegen het besluit van
6 juli 2005 ingestelde beroep ongegrond verklaard. Daarbij is overwogen:
“4. De rechtbank constateert dat eisers beroep zich richt tegen dat deel van het besluit dat ziet op de niet-ontvankelijkverklaring in verband met het ontbreken van beleid. Zij beperkt haar beoordeling daartoe.
5. Artikel 8:2, onder a, van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit, inhoudende een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel.
Uit de systematiek van artikel 6:2, sub a, van de Algemene wet bestuursrecht volgt dat ook weigeringen om een algemeen verbindend voorschrift of beleidsregel vast te stellen, in te trekken of in werking te laten treden niet vatbaar zijn voor bezwaar en beroep.
6. De rechtbank is van oordeel dat het onderhavige geschil ziet op de situatie dat verweerder heeft geweigerd om beleid vast te stellen. Uit de wet volgt dat daartegen geen bezwaar en beroep ingesteld kan worden.
7. Verweerder heeft terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het bestreden besluit kan dan ook in rechte stand houden.”.
De Raad kan zich met deze overwegingen van de rechtbank verenigen en neemt deze over. Hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, heeft de Raad niet tot een ander oordeel gebracht.
Het hoger beroep slaagt niet, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
De Raad ziet ten slotte geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk als voorzitter en Th.C. van Sloten en R.H.M. Roelofs als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.H. Polderman-Eelderink als griffier, uitgesproken in het openbaar op 16 januari 2007.
(get.) G.A.J. van den Hurk.
(get.) A.H. Polderman-Eelderink.
RB1201