ECLI:NL:CRVB:2007:AZ6764

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05-1092 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardering van functies binnen de brandweer van de gemeente Dordrecht

In deze zaak gaat het om de waardering van de functie van 3e bevelvoerder bij de brandweer te Dordrecht. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht (appellant) heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht, die op 24 december 2004 het beroep van betrokkene gegrond verklaarde en het besluit van appellant vernietigde. De rechtbank oordeelde dat de waardering van het gezichtspunt inconveniënten onvoldoende was onderbouwd. Appellant had de functie van betrokkene gewaardeerd op basis van het Systeem Dordt 2000, waarbij de functie van 3e bevelvoerder in hoofdgroep III was ingedeeld met een totaalscore van 9 punten, leidend tot salarisschaal 7. De rechtbank oordeelde dat de score van 0 punten voor inconveniënten niet op voldoende gronden berustte, aangezien de functiebeschrijving verwees naar de functie van hoofdbrandwacht, die voor inconveniënten 1 punt scoorde.

De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant gegrond verklaard. De Raad oordeelde dat de rechtbank de juiste toetsingsmaatstaf had gehanteerd, maar dat de enkele verwijzing naar de functiebeschrijving van de hoofdbrandwacht niet voldoende was om te concluderen dat beide functies gelijk moesten scoren op het gezichtspunt inconveniënten. De Raad benadrukte dat de waardering van functies volgens het Systeem Dordt moet plaatsvinden op basis van vergelijkbare functies in de voorbeeldentabel. De Raad concludeerde dat de functie van 3e bevelvoerder inderdaad vergelijkbaar was met de voorbeeldfunctie van brandmeester, en dat de score van 0 punten voor inconveniënten dus gerechtvaardigd was. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit ongegrond.

Uitspraak

05/1092 AW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 24 december 2004, 03/930 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
[betrokkene] (hierna: betrokkene)
en
appellant
Datum uitspraak: 11 januari 2007
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Betrokkene heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, gevoegd met andere gedingen over de waardering van functies binnen de brandweer van de gemeente Dordrecht, plaatsgevonden op
23 november 2006. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.M. Burger, verbonden aan Capra alsmede door H. Buijs en ir. H.C. van der Weide, beiden werkzaam bij de gemeente Dordrecht. Betrokkene is in persoon verschenen, bijgestaan door
mr. Chr.J.M. Scheen, werkzaam bij CNV Publieke Zaak. Na de behandeling ter zitting zijn de gevoegde zaken voor een gedeelte gesplitst.
II. OVERWEGINGEN
1. Voor een uitgebreidere weergave van de hier van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het volgende.
1.1. In 2002 zijn de bij de brandweer te Dordrecht voorkomende functies opnieuw gewaardeerd in verband met de invoering van een stelsel van organieke functies. Bij de waardering is gebruik gemaakt van het Systeem Dordt 2000 (hierna: Systeem Dordt).
1.2. Betrokkene is als 3e bevelvoerder/bevelvoerder van dienst (hierna: 3e bevelvoerder) werkzaam bij de brandweer te Dordrecht. Bij besluit van 16 september 2002 heeft appellant onder verwijzing naar de bijgevoegde functiebeschrijving, die als grondslag diende voor de waardering, en naar het bijgevoegde waarderingsadvies de functie van betrokkene gewaardeerd. Daarbij is de functie ingedeeld in hoofdgroep III met een totaalscore van 9 punten voor de verschillende gezichtspunten, leidend tot het niveau van salarisschaal 7. Dit besluit is na bezwaar bij het bestreden besluit van 16 september 2003 in zoverre herroepen dat ten aanzien van het gezichtspunt beslissingsvrijheid een score van 3 in plaats van 2 punten is toegekend. Voor het overige zijn de bezwaren ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het tegen het bestreden besluit ingestelde beroep gegrond verklaard, dit besluit vernietigd en appellant opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van haar uitspraak. Tevens zijn bepalingen gegeven omtrent griffierecht en proceskosten.
3. Het hoger beroep richt zich uitsluitend tegen het oordeel van de rechtbank over de waardering van het gezichtspunt inconveniënten. De Raad overweegt hieromtrent het volgende.
3.1. De Raad stelt voorop dat de rechtbank de juiste toetsingsmaatstaf heeft gehanteerd. Bij toetsing van een functiewaarderingsbesluit moet de rechter zich, naast de overigens in aanmerking komende toetsing aan regels van geschreven en ongeschreven recht en algemene rechtsbeginselen, beperken tot de vraag of de in geding zijnde waardering op onvoldoende gronden berust. Dit laatste betekent dat pas tot vernietiging van de bestreden waardering kan worden overgegaan indien deze als onhoudbaar moet worden aangemerkt.
3.2. Bij de waardering van het gezichtspunt inconveniënten heeft appellant toepassing gegeven aan het in onderdeel 2.6 van het Systeem Dordt opgenomen systeem van vergelijking met voorbeeldfuncties. Daarbij is de functie van 3e bevelvoerder qua zwaarte van de inconveniënten volgens appellant vergelijkbaar geacht met de voorbeeldfunctie van brandmeester. Dit heeft geresulteerd in een score van 0 punten.
3.3. De rechtbank heeft daaromtrent overwogen dat in de functiebeschrijving van de 3e bevelvoerder voor de inconveniënten wordt verwezen naar de functie van hoofdbrandwacht, zodat als uitgangspunt dient te worden genomen dat de in beide functies voorkomende bezwarende werkomstandigheden aan elkaar gelijk zijn. Nu de functie hoofdbrandwacht voor inconveniënten 1 punt scoort, berust de door appellant toegekende score van 0 punten voor de 3e bevelvoerder op onvoldoende gronden, aldus de rechtbank. Hierbij heeft de rechtbank tevens in aanmerking genomen dat voor zover appellant zich op het standpunt heeft gesteld dat de betrokken functie vergeleken moet worden met de voorbeeldfunctie van brandmeester, appellant dit standpunt niet ten grondslag heeft gelegd aan het bestreden waarderingsbesluit, zodat het buiten beschouwing dient te blijven.
3.4. De Raad overweegt dat ingevolge onderdeel 2.6, punt 1, van het Systeem Dordt voor het waarderen van de inconveniënten in de voorbeeldentabel een functie dient te worden gezocht die qua zwaarte van inconveniënten het meest overeenkomt met de te waarderen functie. Deze voorbeeldentabel is eveneens in onderdeel 2.6 opgenomen. Indien geen uit een oogpunt van inconveniënten vergelijkbare functie te vinden is, wordt voor het bepalen van de score gebruik gemaakt van de onderliggende calculatiemethode (NEN 3000). De zwaarte van de inconveniënten van de in de voorbeeldentabel opgenomen brandweer-functies is bij de totstandkoming van de oorspronkelijke tabel in 1983 vastgesteld aan de hand van de calculatie-methode NEN 3000. Bij daarop volgende veranderingen in het Systeem Dordt is er voor gekozen de tabel te handhaven.
3.5. Anders dan de rechtbank, is de Raad van oordeel dat de enkele omstandigheid dat in de functiebeschrijving van de 3e bevelvoerder voor de inconveniënten wordt verwezen naar de functie van hoofdbrandwacht nog niet met zich brengt dat beide functies op dit gezichtspunt gelijk dienen te scoren. Bij de waardering zijn de voorschriften van het Systeem Dordt doorslaggevend. Uit de verwijzing naar de functiebeschrijving van de hoofdbrandwacht kan dan ook alleen worden afgeleid dat de 3e bevelvoerder met de aldaar omschreven inconveniënten in aanraking kan komen.
3.6. Toepassing van het Systeem Dordt betekent dat ter bepaling van de score voor het gezichtspunt inconveniënten eerst en vooral moet worden gezocht naar een vergelijkbare functie in de voorbeeldentabel. Anders dan de rechtbank is de Raad van oordeel dat aan de besluitvorming van appellant ten grondslag ligt, zoals ook door betrokkene heel wel is begrepen, dat appellant wat betreft de functie van 3e bevelvoerder de in de voor-beeldentabel opgenomen functie van brandmeester vergelijkbaar acht.
3.7. Aannemelijk is geworden dat de voorbeeldfunctie brandmeester in de tabel is opgenomen met het oog op operationeel leidinggevende functies bij de brandweer en de voorbeeldfunctie hoofdbrandwacht met het oog op de onder die leiding werkzame manschappen. Het betreft hier niet zozeer functie als wel rangaanduidingen. Daarbij acht de Raad van belang dat deze voorbeeldfuncties zijn vastgesteld na overleg met de brandweer. Met recht heeft appellant betoogd dat ook de 3e bevelvoerder binnen de brandweer te Dordrecht een operationeel leidinggevend karakter heeft. Deze functie behoort blijkens het boek met organieke functiebeschrijvingen van de sector repressie Brandweer Dordt niet tot de manschappen maar is ondergebracht bij de bevelvoerders. De Raad acht voorts aannemelijk dat bezwarende werkomstandigheden in de functie van 3e bevelvoerder, waarin het operationeel leidinggeven voorop staat, zich minder frequent zullen voordoen dan bij een uitvoerende functie als hoofdbrandwacht.
3.8. De Raad heeft voorts onvoldoende grond gevonden voor het oordeel dat, wat betreft de voorbeeldfunctie van brandmeester, aan de inhoud of de wijze van totstandkoming van het Systeem Dordt zulke ernstige feilen kleven dat dit systeem in zoverre buiten toepassing zou moeten worden gelaten. Hoewel aan betrokkene kan worden toegegeven dat zich na het opnemen van die voorbeeldfunctie in de tabel maatschappelijke ontwikkelingen hebben voorgedaan die van invloed kunnen zijn geweest op het bezwarende karakter van het werken bij de brandweer, acht de Raad onvoldoende aangetoond dat - van meet af aan dan wel door het tijdsverloop - sprake is van een zodanige onderwaardering van de voorbeeldfunctie dat dit onderdeel van het systeem niet (langer) aan de waardering van de functie van 3e bevelvoerder ten grondslag mag worden gelegd. Daarbij is mede van belang dat, zoals appellant heeft geadstrueerd, naast verzwarende ook ontlastende ontwikkelingen zijn aan te wijzen.
3.9. De vergelijking met de voorbeeldfunctie van brandmeester houdt dus in rechte stand. Dit betekent dat toepassing van de onderliggende calculatiemethode in dit geval niet aan de orde kan komen, omdat zich niet de in onderdeel 2.6 van Systeem Dordt bedoelde situatie voordoet dat geen uit een oogpunt van inconveniënten vergelijkbare functie te vinden is. Het hoger beroep van appellant slaagt.
4. Gelet op het vorenoverwogene moet de aangevallen uitspraak worden vernietigd. De Raad zal het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit ongegrond verklaren.
5. De Raad acht tot slot geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep tegen het besluit van 16 september 2003 ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C.F. Talman als voorzitter en J.Th. Wolleswinkel en
R. Kooper als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.J.W. Loots als griffier, uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2007.
(get.) J.C.F. Talman.
(get.) P.J.W. Loots.
HD
5.01