ECLI:NL:CRVB:2007:AZ6747
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- Ch. van Voorst
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WAO-schatting en afwijzing van schadevergoeding in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin haar beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Appellante, die lijdt aan colitis ulcerosa en hand- en polsklachten, was het niet eens met de WAO-schatting die door het Uwv was gemaakt. De rechtbank had geoordeeld dat de schatting van de arbeidsongeschiktheid correct was, maar appellante stelde dat haar beperkingen niet goed waren meegenomen in de beoordeling. Tijdens de zitting op 6 december 2006 was appellante niet aanwezig, maar haar advocaat heeft het hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is vervolgens door de Centrale Raad van Beroep behandeld.
De Raad oordeelt dat het Uwv niet voldoende deugdelijke toelichting heeft gegeven op de WAO-schatting, waardoor de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven. De Raad concludeert dat de rechtbank niet goed heeft geoordeeld over de motivering van het Uwv en dat er sprake is van motiveringsgebreken. Desondanks oordeelt de Raad dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven, wat betekent dat de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding wordt gehandhaafd. De Raad veroordeelt het Uwv tot betaling van de proceskosten van appellante, die in totaal € 966,- bedragen, en bepaalt dat het Uwv het griffierecht van € 139,- aan appellante vergoedt.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de zaak hebben beoordeeld. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 17 januari 2007.