ECLI:NL:CRVB:2007:AZ6735
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Weigering van kinderbijslag op basis van overgangsrecht en onderwijscontinuïteit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). De zaak betreft de weigering van kinderbijslag voor de zoon van appellant, Hamid, geboren op 1 juli 1978. De Svb had de kinderbijslag met ingang van het vierde kwartaal van 1996 geweigerd, onder verwijzing naar de wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en de overgangsregeling die van toepassing was op studerende kinderen. Appellant stelde dat Hamid op de peildatum van 1 oktober 1996 dezelfde opleiding volgde als op 1 oktober 1995, maar de Svb betwistte dit op basis van tegenstrijdige schoolverklaringen die door appellant waren overgelegd.
De rechtbank had het bestreden besluit van de Svb in stand gelaten, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze beslissing. De Raad oordeelde dat de Svb terecht had geconcludeerd dat er gerede twijfel bestond over de onderwijscontinuïteit van Hamid, gezien de inconsistenties in de schoolverklaringen. Appellant was er niet in geslaagd om met deugdelijke stukken aan te tonen dat Hamid op de peildatum hetzelfde onderwijs volgde als eerder. De Raad concludeerde dat de Svb voldoende onderzoek had verricht en dat de weigering van de kinderbijslag terecht was.
De uitspraak benadrukt het belang van consistente en deugdelijke onderbouwing bij het aanvragen van kinderbijslag, vooral in het kader van overgangsrecht. De Raad achtte geen termen aanwezig voor vergoeding van proceskosten, en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank Haarlem.