ECLI:NL:CRVB:2007:AZ6480
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- H.G. Rottier
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard in WAO-schatting
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 23 december 2004, waarin het beroep van appellant tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 12 september 2003 gegrond werd verklaard. Het Uwv had de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant vastgesteld op 65 tot 80% per 1 december 2002. De rechtbank oordeelde dat de belastbaarheid van appellant correct was vastgesteld, maar dat de arbeidskundige grondslag van het besluit in strijd was met artikel 9 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. Appellant was het niet eens met het besluit van 15 juli 2005, waarin zijn arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 80 tot 100%. Hij stelde dat de medische grondslag van dit besluit onjuist was en dat hij meer beperkt moest worden geacht dan het Uwv had aangenomen.
Tijdens de zitting op 28 november 2006 is appellant verschenen, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. S. Croes. De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat het Uwv met het besluit van 15 juli 2005 volledig tegemoet is gekomen aan het beroep van appellant, waardoor er geen processueel belang meer restte voor appellant om het hoger beroep voort te zetten. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. Tevens is bepaald dat het Uwv aan appellant het in hoger beroep gestorte griffierecht van € 102,- vergoedt. De uitspraak is gedaan op 9 januari 2007 door de meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep.