ECLI:NL:CRVB:2007:AZ6470

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-4344 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring van verzet tegen uitspraak van de rechtbank Zutphen inzake WWB

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 januari 2007 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen van 8 juni 2006. Appellant had verzet aangetekend tegen de uitspraak van de Raad van 26 september 2006, waarin was bepaald dat tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen hoger beroep kan worden ingesteld. Tijdens de behandeling op 16 januari 2007 zijn partijen niet verschenen.

De Raad heeft in het verzet geen aanknopingspunten gevonden om de eerdere uitspraak te herzien. Er zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die een doorbreking van het appèlverbod zouden rechtvaardigen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen evidente schending is van de eisen van een goede procesorde of van fundamentele rechtsbeginselen die een eerlijk proces waarborgen. Daarom heeft de Raad besloten het verzet ongegrond te verklaren.

De uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham, met P.C. de Wit als griffier. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de Raad en onderstreept de strikte toepassing van het appèlverbod in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

06/4344 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 8 juni 2006, 05/210 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn
Datum uitspraak: 17 januari 2007
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet van
26 september 2006 heeft de Raad ter zake van het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak zich onbevoegd verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 26 september 2006 heeft appellant verzet gedaan.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op 16 januari 2007 waar partijen niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 26 september 2006 berust hierop, dat ingevolge artikel 18, tweede lid, aanhef en onder b, van de Beroepswet is bepaald dat tegen een uitspraak van een rechtbank als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Awb geen hoger beroep kan worden ingesteld.
In hetgeen in verzet is aangevoerd heeft de Raad geen aanknopingspunten gevonden om de uitspraak waarvan verzet voor onjuist te houden.
De Raad is verder niet gebleken van feiten of omstandigheden die een doorbreking van het appèlverbod zouden kunnen rechtvaardigen. De Raad merkt in dit verband op dat niet gebleken is, dat sprake is van een evidente schending van de eisen van een goede procesorde, dan wel van fundamentele rechtsbeginselen die een eerlijk proces waarborgen.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.C. de Wit als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2007.
(get.) A.B.J. van der Ham.
(get.) P.C. de Wit.