ECLI:NL:CRVB:2007:AZ6093
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAO-schatting en procesbelang van appellant
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle van 27 juni 2006, waarin het beroep van appellant niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat appellant geen (processueel) belang had bij een beoordeling van het bestreden besluit, omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had aangegeven het besluit van 22 juni 2004 niet langer te handhaven. Appellant, vertegenwoordigd door J.R. Beukema van Juricon Adviesgroep B.V., stelde echter dat hij belang had bij een juiste vaststelling van zijn mate van verlies aan verdiencapaciteit op de in geding zijnde datum.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 2 januari 2007 geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat appellant geen processueel belang heeft. De Raad heeft vastgesteld dat appellant met zijn bezwaar en beroep kan bereiken dat zijn mate van verlies aan verdiencapaciteit wordt vastgesteld, wat kan leiden tot een verhoging van zijn uitkering. De Raad heeft daarbij verwezen naar vaste jurisprudentie die stelt dat er sprake moet zijn van (voldoende) processueel belang, wat inhoudt dat het resultaat dat de indiener nastreeft daadwerkelijk kan worden bereikt en feitelijk betekenis heeft voor de indiener.
De Raad heeft het hoger beroep van appellant gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Zwolle voor nadere behandeling. Tevens heeft de Raad het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant in hoger beroep, begroot op € 322,-, en bepaald dat het Uwv het griffierecht van € 105,- aan appellant vergoedt. Deze uitspraak benadrukt het belang van een juiste beoordeling van het procesbelang in bestuursrechtelijke procedures.