ECLI:NL:CRVB:2007:AZ6031
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- P.C. de Wit
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in hoger beroep inzake bijstandsintrekking en terugvordering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 januari 2007 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Loenen. Het verzoeker had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht van 10 oktober 2006, waarin de rechtbank het beroep tegen een eerder besluit van verzoeker gegrond had verklaard. Dit eerdere besluit betrof de intrekking van bijstand aan betrokkene over de periode van 1 juni 2001 tot 1 mei 2005 en de terugvordering van een bedrag van € 54.625,73 aan kosten van bijstand.
Verzoeker vroeg om schorsing van de aangevallen uitspraak totdat in hoger beroep in de bodemprocedure was beslist. De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel verzoeker een financieel risico aanvoerde, dit geen grond vormde voor een spoedeisend belang bij het treffen van de gevraagde voorziening. De wetgeving, met name artikel 19 van de Beroepswet, stelt dat het hoger beroep de werking van de uitspraak niet opschort, wat betekent dat de risico's voor rekening van het bijstandsverlenend orgaan komen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen dergelijke bijzondere omstandigheden waren en dat het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk ongegrond was.
De uitspraak werd gedaan zonder zitting, en er was geen aanleiding voor bepalingen omtrent proceskosten en griffierecht. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, waarmee de eerdere beslissing van de rechtbank in stand bleef.