ECLI:NL:CRVB:2007:AZ5968
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- R.C. Stam
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAZ-uitkering en beoordeling van medische beperkingen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, die op 26 augustus 2004 een eerder besluit van het Uwv in stand heeft gelaten. Appellant had verzocht om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), maar het Uwv weigerde deze, stellende dat appellant op 13 november 2002 voor minder dan 25% arbeidsongeschikt was. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank onvoldoende heeft beoordeeld of het Uwv de beperkingen van appellant juist heeft vastgesteld. Hij verwees naar tegenstrijdige medische rapporten en de bevindingen van zijn behandelend psychiater, P. Kars, die een hoge mate van arbeidsongeschiktheid had vastgesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 5 januari 2006 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de medische beperkingen van appellant door het Uwv zijn onderschat. De Raad volgde de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat er geen noodzaak was voor een deskundigenonderzoek, zoals door appellant was verzocht. De Raad vond dat de argumenten van appellant onvoldoende aanknopingspunten boden voor een ander oordeel dan dat van het Uwv.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat het hoger beroep geen doel trof. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, met J.W. Schuttel als voorzitter, en R.C. Stam en A.T. de Kwaasteniet als leden. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, met W.R. de Vries als griffier.