ECLI:NL:CRVB:2006:AZ7017
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van WW-uitkering en overschrijding van wettelijke beslistermijn met betrekking tot rentevergoeding
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant) tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 6 juli 2004. De rechtbank had geoordeeld dat het besluit van 20 januari 1994, waarbij aan betrokkene een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) was toegekend, onrechtmatig was. Appellant had bij besluit van 28 april 2003 het WW-dagloon met terugwerkende kracht verhoogd, maar verzuimde rente over rente toe te kennen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, maar oordeelde dat appellant wel degelijk wettelijke rente over de nabetaling moest vergoeden, maar dat het bestreden besluit niet in stand kon blijven omdat appellant had verzuimd rente over rente toe te kennen. De Raad oordeelde dat appellant de kosten van het hoger beroep, tot een bedrag van € 644,--, moest vergoeden aan betrokkene. De uitspraak werd gedaan op 31 augustus 2006 door G. van der Wiel, in tegenwoordigheid van griffier C.M.T. Kruls.