ECLI:NL:CRVB:2006:AZ5915
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening WAO-uitkering en medische belastbaarheid van appellante
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 november 2004. Appellante, die voorheen werkzaam was als weegmeester vertinnerij, heeft longklachten en psychische klachten, waarvoor zij sinds 1993 een WAO-uitkering ontvangt. In 2002 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) haar uitkering herzien, wat leidde tot een geschil over de mate van arbeidsongeschiktheid. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De Raad overweegt dat de functionele mogelijkheden van appellante, zoals vastgesteld door de bezwaarverzekeringsarts, niet zijn overschat. De psychische belastbaarheid van appellante is door de bezwaarverzekeringsarts als beperkt geacht, op basis van informatie van haar behandelend psychiater. Appellante heeft in hoger beroep haar eerdere grief herhaald, maar heeft deze niet verder onderbouwd, waardoor de Raad geen aanleiding zag om tot een ander oordeel te komen of nader medisch onderzoek te gelasten.
De bezwaararbeidsdeskundige heeft de geselecteerde functies opnieuw beoordeeld in het licht van de gestelde beperkingen. De Raad concludeert dat er geen objectieve gronden zijn om te stellen dat appellante niet in staat was de werkzaamheden te verrichten die aan de geselecteerde functies zijn verbonden. Ook de grief over de onjuiste vaststelling van het maatmanloon werd door de Raad niet gegrond bevonden, aangezien de bezwaararbeidsdeskundige had aangegeven dat er geen loongegevens bij de oorspronkelijke werkgever waren verzameld, maar dat dit niet tot een andere conclusie leidde.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak en oordeelt dat er geen termen zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door R.C. Stam, in tegenwoordigheid van D. Olthof als griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 december 2006.