ECLI:NL:CRVB:2006:AZ5776
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WAO-schatting door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 23 september 2004, waarin het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Appellante, die sinds 8 december 1999 uitgevallen is met psychische en rugklachten, heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar aanspraken niet naar behoren zijn erkend. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en de grieven van appellante verworpen. De Raad heeft de medische beoordeling van de verzekeringsartsen, die de belastbaarheid van appellante hebben vastgesteld, als juist beoordeeld. De Raad verwijst naar eerdere rechtspraak en concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 15 december 2006, waarbij appellante werd bijgestaan door haar gemachtigde en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. M.J.F. Bär. De Raad heeft de zaak openbaar behandeld op 3 november 2006.