ECLI:NL:CRVB:2006:AZ5399
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J. Brand
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Toekenning WAJONG-uitkering en de aanvraagdatum
In deze zaak gaat het om de toekenning van een WAJONG-uitkering aan appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant had op 5 september 2002 een aanvraag ingediend voor een WAJONG-uitkering, maar het Uwv had bepaald dat hij pas recht had op een uitkering vanaf een jaar voor de aanvraagdatum, namelijk 5 september 2001. De rechtbank had het standpunt van het Uwv gevolgd, dat appellant niet eerder dan deze datum een uitkering kon aanvragen, omdat hij niet in een bijzondere situatie verkeerde die een eerdere toekenning rechtvaardigde.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 15 december 2006 behandeld. Appellant was niet verschenen, maar zijn advocaat had hoger beroep ingesteld. Het Uwv had een verweerschrift ingediend. De Raad oordeelde dat appellant vanaf zijn 18e verjaardag arbeidsongeschikt was, maar dat dit niet automatisch betekende dat hij niet eerder een aanvraag had kunnen indienen. De Raad concludeerde dat appellant en zijn moeder zich al eerder bewust waren van zijn beperkingen en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere aanvraag rechtvaardigden.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de onbekendheid met de regelgeving geen geldige reden was voor de late aanvraag. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige aanvragen voor uitkeringen en de verantwoordelijkheid van aanvragers om zich te informeren over hun rechten en mogelijkheden.