ECLI:NL:CRVB:2006:AZ5377
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAZ-schatting en arbeidsongeschiktheidsuitkering
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Breda van 11 oktober 2004, waarin het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) werd bevestigd. Het Uwv had op 26 september 2003 besloten om de arbeidsinkomsten van appellant in de jaren 2000 en 2001 niet te korten op zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ). Appellant was van mening dat zijn medische beperkingen niet correct waren ingeschat en dat dit ten onrechte niet was meegenomen in de beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid.
Tijdens de zitting op 17 november 2006 is appellant in persoon verschenen, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. W. Oostenbos. De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellant overwogen, maar kwam tot de conclusie dat de rechtbank Breda terecht had geoordeeld. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit van het Uwv uitsluitend was gebaseerd op een arbeidskundige berekening, en dat de medische beperkingen van appellant niet waren onderschat zoals hij stelde.
De Raad heeft het hoger beroep van appellant afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door R.C. Stam en in tegenwoordigheid van D. Olthof als griffier op 15 december 2006. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept de geldigheid van de arbeidskundige beoordeling door het Uwv.