ECLI:NL:CRVB:2006:AZ5377

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04-6207 WAZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake WAZ-schatting en arbeidsongeschiktheidsuitkering

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Breda van 11 oktober 2004, waarin het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) werd bevestigd. Het Uwv had op 26 september 2003 besloten om de arbeidsinkomsten van appellant in de jaren 2000 en 2001 niet te korten op zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ). Appellant was van mening dat zijn medische beperkingen niet correct waren ingeschat en dat dit ten onrechte niet was meegenomen in de beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid.

Tijdens de zitting op 17 november 2006 is appellant in persoon verschenen, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. W. Oostenbos. De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellant overwogen, maar kwam tot de conclusie dat de rechtbank Breda terecht had geoordeeld. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit van het Uwv uitsluitend was gebaseerd op een arbeidskundige berekening, en dat de medische beperkingen van appellant niet waren onderschat zoals hij stelde.

De Raad heeft het hoger beroep van appellant afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door R.C. Stam en in tegenwoordigheid van D. Olthof als griffier op 15 december 2006. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept de geldigheid van de arbeidskundige beoordeling door het Uwv.

Uitspraak

04/6207 WAZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 11 oktober 2004, 03/2144,
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 15 december 2006
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 november 2006. Appellant is in persoon verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W. Oostenbos.
II. OVERWEGINGEN
Het inleidende beroep richt zich tegen het besluit van het Uwv van 26 september 2003 tot handhaving van zijn besluit van
18 juni 2003 dat de arbeidsinkomsten van appellant in 2000 en 2001 geen aanleiding geven tot korting van zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ).
Hiertegen is appellant opgekomen met als argument dat zijn medische beperkingen zijn onderschat.
Deze beroepsgrond is naar het oordeel van de Raad terecht door de rechtbank verworpen. Het bestreden besluit is namelijk uitsluitend gebaseerd op een arbeidskundige berekening.
Het hoger beroep slaagt niet. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D. Olthof als griffier, uitgesproken in het openbaar op 15 december 2006.
(get.) R.C. Stam.
(get.) D. Olthof.