ECLI:NL:CRVB:2006:AZ4572
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Nabetaling van ziekengeld en wettelijke rente; geschil over betaling aan werkgever
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 19 augustus 2004, waarin het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Appellant had zich op 8 augustus 2001 ziek gemeld bij zijn werkgever, OZ Export Planten B.V. (OZ), en verzocht om nabetaling van ziekengeld. Het Uwv heeft op 10 maart 2003 aan OZ meegedeeld dat een bedrag van € 25.248,60 aan ziekengeld zal worden nabetaald. Appellant ontving een besluit van het Uwv waarin werd meegedeeld dat hij recht had op wettelijke rente ter hoogte van € 22.022,00, en dat een bedrag van € 2.326,33 aan wettelijke rente naar hem was overgemaakt. Echter, het Uwv had het bedrag aan de werkgever, OZ, overgemaakt, wat appellant betwistte.
De rechtbank oordeelde dat de aanvangsdatum en de hoogte van de wettelijke rente correct waren vastgesteld en dat het Uwv niet verplicht was om het WAO-dossier van appellant over te leggen. In hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat de grieven van appellant met betrekking tot de uitbetaling van de ZW-uitkering en de wettelijke rente niet konden leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de grief van appellant, die zich richtte tegen de betaling aan de werkgever, niet gegrond was. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).