ECLI:NL:CRVB:2006:AZ4355
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- P.H. Broier
- J.G. Treffers
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WAO-uitkering en niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens termijnoverschrijding
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WAO-uitkering van appellante, die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 8 december 2006 uitspraak gedaan. Appellante had bezwaar aangetekend tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 15 juli 2003, waarin werd medegedeeld dat haar uitkering per 8 januari 2004 zou eindigen. Het bezwaar was echter te laat ingediend, en de rechtbank had het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Appellante stelde dat zij de 'kleine lettertjes' van de beslissing niet had gelezen en dat haar was verteld dat dit geen probleem was. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante niet in staat was om de bezwaarclausule te lezen, wat niet als verschoonbaar werd beschouwd. De Raad heeft ook de medische rapporten die appellante had overgelegd, niet als voldoende bewijs gezien om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
De Raad heeft geconcludeerd dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd moet worden, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding rechtvaardigden. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), wat betreft de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met H. van Leeuwen als voorzitter en P.H. Broier als griffier.