ECLI:NL:CRVB:2006:AZ3450
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- D.J. van der Vos
- R.C. Stam
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Termijnoverschrijding bij indienen hoger beroepschrift; verzet ongegrond verklaard
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 november 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 6 maart 2006. De rechtbank had in haar uitspraak het verzoek van appellante om een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) afgewezen. Appellante heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld, maar dit hoger beroep is door de Raad niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet binnen de wettelijke termijn van zes weken na de bekendmaking van de uitspraak van de rechtbank was ingediend. Appellante heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze beslissing van de Raad, waarbij zij aanvoert dat zij geestelijk en lichamelijk ziek is, wat haar zou hebben belet om tijdig te reageren. Tijdens de zitting op 10 november 2006 is appellante in persoon verschenen, bijgestaan door haar echtgenoot, terwijl het Uwv niet vertegenwoordigd was.
De Raad heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de medische gronden die appellante aanvoert niet zijn onderbouwd. De Raad heeft geen aanleiding gezien om tot een ander oordeel te komen dan in de eerdere uitspraak van 8 augustus 2006. De Raad concludeert dat het verzet ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een enkelvoudige kamer, met D.J. van der Vos als voorzitter en R.C. Stam en A.T. de Kwaasteniet als leden, en is openbaar uitgesproken op 17 november 2006.