ECLI:NL:CRVB:2006:AZ3350
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- M.H.A. Uri
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake WAO-schatting en medische beoordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 7 juni 2004, waarin het beroep ongegrond werd verklaard. Appellante had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 4 juni 2003, waarbij haar WAO-uitkering was vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Appellante stelde dat het medisch onderzoek onvolledig was, omdat er geen lichamelijk onderzoek had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde echter dat de (bezwaar)verzekeringsarts voldoende informatie had van de behandelende sector, waaronder van de reumatoloog, en dat een lichamelijk onderzoek in deze situatie geen toegevoegde waarde had. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de grieven van appellante niet tot een ander oordeel konden leiden. De Raad vond dat de rechtbank de ingebrachte stukken en argumenten van appellante afdoende had besproken en gemotiveerd waarom deze niet tot succes leidden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep geen doel trof en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.