ECLI:NL:CRVB:2006:AZ3077
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de weigering van WAZ-uitkering op basis van medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 november 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank 's-Hertogenbosch. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die hem geen WAZ-uitkering toekenden per 29 december 1999, maar pas met ingang van 20 mei 2002. De rechtbank had de beroepen van appellant ongegrond verklaard.
Appellant stelde dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn beperkingen bij het vaststellen van zijn belastbaarheid en dat hij ook voor de periode van 29 december 1999 tot 20 mei 2002 recht had op een WAZ-uitkering. De Raad oordeelde dat de weigering van het Uwv om appellant per 29 december 1999 een WAZ-uitkering te verstrekken, was gebaseerd op een toereikend medisch onderzoek door de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts.
De Raad concludeerde dat appellant in hoger beroep geen objectieve medische gegevens had ingebracht die de conclusies van de artsen in twijfel trokken. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank dat de juiste medische beperkingen in acht waren genomen en dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat er eerder dan 22 april 2002 toegenomen beperkingen waren.
De uitspraak bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en er waren geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van griffier M.H.A. Uri.