ECLI:NL:CRVB:2006:AZ3073
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing WAO-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraken van de rechtbank Utrecht, waarbij haar aanvragen voor een WAO-uitkering zijn afgewezen. Appellante, die als allround medewerkster werkte, heeft haar werkzaamheden gestaakt vanwege nek-, schouder- en armklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft haar aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WAO afgewezen, omdat zij volgens het Uwv ondanks haar medische beperkingen in staat zou zijn om met gangbare arbeid haar maatvrouwloon te verdienen. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv handhaafde zijn besluit.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 november 2006 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting op 13 oktober 2006 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. M.H.J. Kuilenburg. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht de inleidende beroepen ongegrond heeft verklaard. Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat het Uwv haar fysieke mogelijkheden heeft overschat, maar de Raad oordeelt dat het Uwv voldoende heeft onderbouwd dat de belasting in de door het Uwv aangeduide functies haar belastbaarheid niet overschrijdt.
De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het besluit van 29 april 2004 in stand gelaten. Tevens is het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.288,- bedragen, en het griffierecht van € 140,-. De uitspraak bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, maar vernietigt de tweede uitspraak van de rechtbank.