ECLI:NL:CRVB:2006:AZ2868
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J.W. Schuttel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering na beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de intrekking van haar WAO-uitkering door het Uwv werd bevestigd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 november 2006 uitspraak gedaan. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W.C. de Jonge, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uwv, die op 20 april 2001 haar arbeidsongeschiktheidsuitkering had ingetrokken, omdat de mate van haar arbeidsongeschiktheid was afgenomen tot minder dan 15%. Het bezwaar dat appellante hiertegen indiende, werd door het Uwv ongegrond verklaard op 16 juni 2003. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 6 oktober 2006 heeft appellante haar beroepsgronden herhaald, maar de Raad heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de beoordeling van het Uwv. De Raad concludeert dat de arbeidsbeperkingen van appellante op 10 mei 2001 correct zijn ingeschat en dat de eerdere beslissing van het Uwv terecht was. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier, W.R. de Vries.