ECLI:NL:CRVB:2006:AZ2651
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Weigering studiefinanciering op basis van nationaliteit en gelijkstellingseisen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 17 juni 2005, waarin het inleidend beroep tegen een besluit van de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) werd behandeld. De IB-Groep had op 22 januari 2004 besloten om appellant geen studiefinanciering toe te kennen, omdat hij niet de Nederlandse nationaliteit bezat en niet voldeed aan de voorwaarden om met een Nederlander gelijkgesteld te worden volgens de Wet studiefinanciering 2000. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand.
Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 15 september 2006 was appellant niet aanwezig, maar de IB-Groep werd vertegenwoordigd door mr. M. van der Toorn. In hoger beroep herhaalde appellant de grieven die eerder in beroep waren aangevoerd, met als aanvulling de stelling dat verdragsrechtelijke bepalingen zonder directe werking toch een normerend karakter hebben. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de rechtbank de grieven van appellant voldoende had besproken en gemotiveerd waarom deze niet konden slagen.
De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant geen doel trof. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 november 2006, met J. Janssen als voorzitter en M.C.T.M. Sonderegger als griffier.