ECLI:NL:CRVB:2006:AZ2517
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verhoging van het WAO-dagloon met volledig terugwerkende kracht en vergoeding rente (over rente)
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 augustus 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (appellant) tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 6 januari 2005. De zaak betreft de verhoging van het WAO-dagloon van betrokkene met terugwerkende kracht en de vergoeding van wettelijke rente over het nabetalingsbedrag. Appellant had eerder aan betrokkene een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend, maar na een verzoek van betrokkene om herziening van het dagloon, werd dit bij besluit van 3 december 2002 met terugwerkende kracht verhoogd. Appellant kende vervolgens een bedrag aan wettelijke rente toe, maar betrokkene was van mening dat hij recht had op een hogere rentevergoeding.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant verzuimd heeft rente over rente toe te kennen, wat de rechtbank terecht heeft vastgesteld. De Raad onderschrijft het standpunt van appellant dat de gevolgen van de onrechtmatigheid van het besluit van 11 november 1992 voor risico van betrokkene dienen te komen, maar oordeelt dat de rechtbank het bestreden besluit terecht heeft vernietigd, zij het op onjuiste gronden. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en oordeelt dat appellant een nieuw besluit moet nemen op het bezwaar van betrokkene, waarbij hij ook de rente over rente in acht moet nemen.
Daarnaast heeft de Raad appellant veroordeeld in de proceskosten van betrokkene, die zijn begroot op € 644,-- voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier C.M.T. Kruls en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.