ECLI:NL:CRVB:2006:AZ2372
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- G.A.J. van den Hurk
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending van inlichtingenverplichtingen
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van een bijstandsuitkering van appellant door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Landgraaf. Appellant ontving een bijstandsuitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het College concludeerde, op basis van onderzoeksbevindingen van sociaal rechercheur F.P.A.M. Bemelmans, dat appellant gedurende bepaalde periodes inkomsten uit onderverhuur had ontvangen zonder dit aan het College te melden. Dit leidde tot besluiten van het College om de bijstandsuitkering te herzien en terug te vorderen. Appellant heeft tegen deze besluiten bezwaar gemaakt en is in beroep gegaan bij de rechtbank, die de beroepen ongegrond verklaarde.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld. De Raad oordeelde dat het College niet voldoende bewijs had geleverd voor de periode waarin appellant inkomsten uit onderverhuur zou hebben ontvangen. De Raad stelde vast dat de bewijslast bij het College lag, aangezien de besluiten belastend waren voor appellant. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraken van de rechtbank en verklaarde de beroepen gegrond. Het College werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van appellant, met inachtneming van de uitspraak van de Raad.
De Raad oordeelde verder dat het College in zijn besluit niet had mogen volstaan met een verwijzing naar het toepasselijke recht, maar dat het ook de relevante bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in acht moest nemen. De Raad concludeerde dat het College niet bevoegd was om de bijstand te verlagen en dat er in plaats daarvan een boete opgelegd kon worden wegens schending van de inlichtingenverplichting. De Raad veroordeelde het College tot betaling van de proceskosten van appellant en bepaalde dat het College het betaalde griffierecht moest vergoeden.