ECLI:NL:CRVB:2006:AZ2371
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- G.A.J. van den Hurk
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Weigering bijstandsuitkering door onvoldoende inzicht in inkomen te verschaffen en schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten, [appellant] en [appellante], tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 juli 2005. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam had bij besluit van 3 februari 2004 de aanvraag om bijstand van appellanten afgewezen, omdat zij onvoldoende inzicht hadden gegeven in hun inkomen. Dit besluit werd door het College gehandhaafd in een later besluit van 20 juli 2004, waarin werd gesteld dat appellanten de inlichtingenverplichting hadden geschonden, zoals vastgelegd in artikel 65, eerste lid, van de Algemene bijstandswet (Abw). De rechtbank verklaarde het beroep van appellanten ongegrond, omdat het College niet kon beoordelen of er sprake was van bijstandsbehoevende omstandigheden door de schending van de inlichtingenverplichting.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 14 november 2006 behandeld. Tijdens de zitting op 3 oktober 2006 is appellant verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.G. Burgers. Het College werd vertegenwoordigd door F.H.W. Fris. De Raad heeft vastgesteld dat appellanten in de periode van 4 november 2003 tot en met 31 mei 2004 een bedrag van € 22.000,-- hebben ontvangen van de zus van appellant, [zus]. De Raad oordeelde dat de herkomst van deze gelden niet duidelijk was en dat de verklaringen van [zus] niet voldoende bewijs boden voor de stelling dat het om leningen ging. De Raad concludeerde dat de gelden als giften moeten worden aangemerkt, wat betekent dat deze bijdragen in aanmerking moeten worden genomen bij de beoordeling van het recht op bijstand.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van de gronden, en oordeelde dat appellanten niet in aanmerking kwamen voor bijstand, omdat hun middelen de bijstandsnorm overschreden. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.