ECLI:NL:CRVB:2006:AZ2164
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- M.M. van der Kade
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Oordeel over termijnoverschrijding bij hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2006 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn hoger beroep. Appellant had zijn hoger beroepschrift te laat ingediend, namelijk na de gestelde termijn van zes weken, die eindigde op 27 juli 2005. De Raad had eerder, op 24 januari 2006, het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Appellant voerde aan dat zijn termijnoverschrijding te wijten was aan zijn gezondheidstoestand, waaronder meerdere ziekenhuisopnames en operaties in verband met reumatische aandoeningen. Tijdens de zitting op 29 september 2006 was appellant aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl het Uwv zich niet liet vertegenwoordigen.
De Raad overwoog dat, hoewel de omstandigheden van appellant ingrijpend en emotioneel belastend waren, deze niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te verontschuldigen. De Raad concludeerde dat appellant niet had aangetoond dat hij gedurende de relevante periode niet in staat was om zijn belangen te behartigen. De Raad verklaarde het verzet ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met M.M. van der Kade als voorzitter en N.J. van Vulpen-Grootjans en H.J. Simon als leden, in aanwezigheid van griffier P.H. Broier.