ECLI:NL:CRVB:2006:AZ1789
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Korting op AAW-uitkering van zelfstandige met terugwerkende kracht
In deze zaak gaat het om de vraag of de AAW-uitkering van appellante met terugwerkende kracht mocht worden gekort. Appellante, die als zelfstandige werkzaam was, had een uitkering ontvangen op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellante ten onrechte een volledige uitkering ontving, gezien haar inkomsten uit zelfstandige werkzaamheden. De rechtbank had het beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv ongegrond verklaard, waarop appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 oktober 2006 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat appellante redelijkerwijs had moeten beseffen dat haar uitkering beïnvloed kon worden door haar inkomsten. De Raad bevestigde dat het Uwv het recht had om de uitkering te korten, ook al was er enige tijd verstreken sinds de toekenning van de uitkering. De Raad wees erop dat de bezwaartermijn pas begon na de bekendmaking van het besluit van het Uwv, wat in dit geval tijdig was ingediend door appellante.
De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om de beslissing van het Uwv te vernietigen. De stellingen van appellante, waaronder het beroep op het vertrouwensbeginsel, werden niet onderbouwd. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat de korting op de uitkering rechtmatig was. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing gezamenlijk namen.