ECLI:NL:CRVB:2006:AZ1597
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- J.W. Schuttel
- J. Brand
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van onherroepelijk geworden uitspraak inzake AAW-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 oktober 2006 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerder onherroepelijk geworden uitspraak. Verzoeker, die in 1994 in opleiding was en later in 1995 werd veroordeeld tot een gevangenisstraf met TBS, had in 1996 een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW). Deze aanvraag werd afgewezen door de Bedrijfsvereniging voor de Metaalindustrie en de Electrotechnische Industrie. Verzoeker heeft sindsdien meerdere procedures gevoerd, waarbij hij steeds heeft betoogd dat de BV10 niet het bevoegde bestuursorgaan was voor het nemen van het besluit. De Raad heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn beroep, onder andere vanwege niet-tijdige betaling van griffierecht.
In het verzoek om herziening heeft verzoeker opnieuw aangevoerd dat er geen ander besluit door het bevoegde orgaan was genomen. De Raad heeft echter geoordeeld dat het verzoek niet voldoet aan de voorwaarden voor herziening zoals gesteld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die niet bekend waren voor de uitspraak en dat de eerder genomen beslissingen reeds zijn afgewogen. De Raad heeft het verzoek om herziening dan ook afgewezen, waarbij het belang van de rechtszekerheid en de eerdere uitspraken zwaar hebben meegewogen.
De uitspraak is gedaan in een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in tegenwoordigheid van de griffier openbaar hebben uitgesproken. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om proceskosten te vergoeden, gezien de omstandigheden van de zaak en de eerdere uitspraken.