ECLI:NL:CRVB:2006:AZ1184
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Weigering bijzondere bijstand voor dieetkosten wegens gebrek aan medische noodzaak
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank het beroep tegen de weigering van bijzondere bijstand door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam ongegrond heeft verklaard. Appellante had op 12 januari 2003 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de meerkosten van een dieet dat was voorgeschreven door natuurarts G.W. Kentie. Het College had op 21 april 2005 besloten om deze aanvraag te weigeren, omdat er volgens hen geen medische noodzaak voor het dieet bestond.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 oktober 2006 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen medische noodzaak was voor het dieet. De Raad baseerde zich op adviezen van artsen van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst Rotterdam, die hadden geconcludeerd dat appellante niet objectief medisch gezien aangewezen was op het dieet. De Raad oordeelde dat de kosten van het dieet niet als noodzakelijke kosten konden worden aangemerkt, zoals bedoeld in artikel 39 van de Algemene bijstandswet (Abw).
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met G.A.J. van den Hurk als voorzitter en J.M.A. van der Kolk-Severijns en R.H.M. Roelofs als leden. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, met L.M. Reijnierse als griffier.