ECLI:NL:CRVB:2006:AZ1124
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- P.H. Broier
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de intrekking van de WAO-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsschatting
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die op 29 april 2004 een beslissing nam over de intrekking van haar WAO-uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft op 27 oktober 2006 uitspraak gedaan. Appellante had eerder een uitkering ontvangen die was berekend op een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, maar het Uwv heeft deze per 22 juli 2002 ingetrokken, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid was afgenomen naar minder dan 15%. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond.
In hoger beroep betwist appellante de uitspraak van de rechtbank, met name het oordeel dat de begeleiding bij reïntegratie los moet staan van de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid. Appellante stelt dat de functies die aan de schatting ten grondslag liggen, haar belastbaarheid te boven gaan en dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd waarom deze functies geschikt zijn. De Raad heeft de zaak op 1 september 2006 behandeld, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. P. Rijnsburger, en het Uwv door drs. G.A. Tellinga.
De Raad heeft overwogen dat het Uwv niet van onjuiste beperkingen voor appellante is uitgegaan en dat de door de bezwaarverzekeringsarts Storms aangegeven beperkingen voldoende zijn verwoord. De Raad heeft ook geoordeeld dat de noodzaak voor intensieve begeleiding bij reïntegratie in deze zaak niet aan de orde is. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met H. van Leeuwen als voorzitter en P.H. Broier, T.L. de Vries en H.J. Simon als leden.