ECLI:NL:CRVB:2006:AZ1110

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04-4989 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van vergoeding voor kosten tijdens bezwaarprocedure door het Uwv

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2004. Appellant, vertegenwoordigd door mr. W.C. de Jonge, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om geen vergoeding toe te kennen voor de kosten die zijn gemaakt voor de werkzaamheden van het Instituut Psychosofia (IP) tijdens de bezwaarprocedure. De zitting vond plaats op 15 september 2006, maar beide partijen waren niet aanwezig.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep voornamelijk gebaseerd is op argumenten die eerder zijn gepresenteerd en dat deze argumenten geen aanleiding geven om het standpunt van het Uwv te wijzigen. Het Uwv heeft in zijn verweerschrift verwezen naar eerdere rechtspraak van de Raad, waaronder een uitspraak van 13 april 2005. De Raad heeft geen reden gezien om af te wijken van zijn vaste jurisprudentie en heeft geconcludeerd dat de rapporten van IP niet kunnen worden aangemerkt als rapporten van een deskundige in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

De Raad heeft vastgesteld dat de kosten die zijn gemaakt voor de rapporten van IP niet voor vergoeding in aanmerking komen op basis van de relevante artikelen van de Awb en het Bpb. Er zijn geen bijzondere omstandigheden aangetoond die een andere beslissing rechtvaardigen. Uiteindelijk heeft de Raad besloten om de aangevallen uitspraak te bevestigen en heeft hij geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter, met J.W. Schuttel en R.C. Stam als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 27 oktober 2006.

Uitspraak

04/4989 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2004, 04/1649 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 27 oktober 2006
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 september 2006 waar beide partijen niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
Het hoger beroep ziet uitsluitend op de weigering van het Uwv om een vergoeding toe te kennen voor de kosten verbonden aan de werkzaamheden door het Instituut Psychosofia (hierna: IP) tijdens de bezwaarprocedure.
Met betrekking tot de proceskostenvergoeding betwist gemachtigde van appellant hetgeen het Uwv heeft opgemerkt over de positie van mevrouw Verhage van IP als deskundige in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Appellant verzoekt de Raad het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de kosten terzake van de rapportage van mevrouw Verhage van IP.
Het Uwv stelt in haar verweerschrift dat het hoger beroep een herhaling kent van reeds bekende argumenten en dat deze argumenten wederom geen aanleiding vormen om zijn standpunt te wijzigen. Verder heeft het Uwv volstaan met verwijzing naar rechtspraak van de Raad, onder meer zijn uitspraak van 13 april 2005 LJN: AT4323.
De Raad ziet geen aanleiding van zijn vaste jurisprudentie af te wijken
Onder verwijzing naar bovengenoemde uitspraak en zijn uitspraak van 13 juni 2006, LJN: AX9316, stelt de Raad vast dat ook in dit geval de rapporten van IP niet zijn aan te merken als rapporten van een deskundige in de zin van artikel 1, aanhef en onder b, van het Bpb. Evenmin vallen deze rapporten onder artikel 1, aanhef en onder a, van het Bpb. De met het uitbrengen van die rapporten gemoeide kosten komen dan ook niet voor vergoeding op grond van artikel 8:75 van de Awb in aanmerking.
Voor toepassing van artikel 2, derde lid, van het Bpb ziet de Raad geen grond, nu niet is gebleken van bijzondere omstandigheden als daar bedoeld.
Uit het vorenstaande volgt dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad ten slotte geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter en J.W. Schuttel en R.C. Stam als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van W.J. de Vries als griffier, uitgesproken in het openbaar op 27 oktober 2006.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) W.R. de Vries.
BKH 06100