ECLI:NL:CRVB:2006:AZ1077
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J.W. Schuttel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid voor geselecteerde functies onder de WAO
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Appellant, die sinds 1980 uitgevallen is wegens rugklachten, heeft in bezwaar en beroep aangevoerd dat zijn beperkingen ernstiger zijn dan het Uwv heeft aangenomen. Hij stelt dat hij niet in staat is om de geselecteerde functies uit te oefenen, met name vanwege zijn fysieke en psychische klachten. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, maar appellant heeft in hoger beroep zijn grieven herhaald en nieuwe argumenten ingebracht, waaronder de onjuiste loonwaarde van de functie van assemblagemedewerker.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen. De Raad stelt vast dat het Uwv bij de herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant de toename van beperkingen als gevolg van hartklachten en diabetes mellitus buiten beschouwing heeft gelaten, omdat deze klachten zich zouden hebben voorgedaan in een onverzekerde periode. De Raad oordeelt dat deze beoordeling niet in overeenstemming is met de wetgeving, specifiek artikel 37 van de WAO, en dat de medische beperkingen van appellant niet buiten beschouwing kunnen blijven bij de beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid.
De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep van appellant gegrond. Tevens wordt het Uwv opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak. Daarnaast wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 1.288,--, en moet het Uwv het betaalde griffierecht van € 102,-- vergoeden aan appellant.