ECLI:NL:CRVB:2006:AZ0889
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- R.H.M. Roelofs
- J.N.A. Bootsma
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontheffing van verplichtingen gericht op inschakeling in het arbeidsproces
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 7 september 2005, waarin het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort van 24 januari 2005 ongegrond werd verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn ontheffing van verplichtingen gericht op inschakeling in de arbeid, die hem tot 1 augustus 2004 was verleend. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 29 augustus 2006 behandeld, maar partijen waren niet verschenen.
De Raad verwijst naar de feiten en omstandigheden zoals beschreven in de aangevallen uitspraak. Het College had in zijn besluit van 24 januari 2005 het bezwaar van appellant ongegrond verklaard, en de rechtbank had dit besluit bevestigd. Appellant stelde dat de medische rapporten die aan de besluitvorming ten grondslag lagen, onzorgvuldig tot stand waren gekomen en dat hij meer medische beperkingen had dan in de beoordeling was meegenomen.
De Raad oordeelt dat het College zijn besluitvorming kon baseren op het rapport van de verzekeringsarts, dat appellant geschikt achtte voor werkzaamheden, rekening houdend met zijn beperkingen door artrose. De Raad benadrukt dat medische beperkingen niet automatisch leiden tot volledige arbeidsongeschiktheid, maar dat het van belang is of er met inachtneming van deze beperkingen nog arbeid mogelijk is. De Raad ziet geen aanleiding om een deskundige te benoemen, zoals door appellant was verzocht, en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen grond voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan door de voorzitter Th.C. van Sloten en de leden R.H.M. Roelofs en J.N.A. Bootsma, in tegenwoordigheid van griffier M. Pijper, op 10 oktober 2006.