ECLI:NL:CRVB:2006:AZ0147
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- M.C.T.M. Sonderegger
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAO-schatting en herziening uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had het beroep van betrokkene, die een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontving, gegrond verklaard. Betrokkene had in 1996 een uitkering gekregen, maar deze was in 1997 ingetrokken omdat haar arbeidsongeschiktheid was afgenomen. In 1998 werd haar opnieuw een volledige WAO-uitkering toegekend. In 2003 werd haar uitkering herzien naar een percentage van 15-25%. De rechtbank oordeelde dat de besluitvorming van het Uwv onzorgvuldig was, omdat er geen urenbeperking was opgenomen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML), ondanks de vastgestelde energetische beperkingen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank onterecht had geoordeeld. De verzekeringsarts had betrokkene als beperkt belastbaar geacht, maar geen urenbeperking opgenomen, omdat hij meende dat betrokkene in staat was om met haar beperkingen acht uur per dag te werken. De Raad oordeelde dat de omstandigheid dat er energetische beperkingen zijn, niet automatisch leidt tot een urenbeperking. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en wees de zaak terug naar de rechtbank Rotterdam voor een verdere inhoudelijke beoordeling.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter J. Janssen en de leden G.J.H. Doornewaard en J. Brand aanwezig waren. De uitspraak vond plaats op 6 oktober 2006, en de griffier was M.C.T.M. Sonderegger.