ECLI:NL:CRVB:2006:AZ0020
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens onjuiste informatie over woonadres
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, die op 24 november 2005 het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen ongegrond verklaarde. Appellant had op 6 december 2004 een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en opgegeven dat hij woonachtig was op een bepaald adres in [woonplaats]. Echter, het College heeft na een aantal bezoeken aan dit adres geconcludeerd dat appellant daar niet daadwerkelijk woonachtig was. Dit leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag op 10 februari 2005, omdat appellant niet voldeed aan de inlichtingenverplichting zoals vastgelegd in artikel 17 van de WWB.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het College op goede gronden had vastgesteld dat appellant niet op het opgegeven adres woonde. De Raad benadrukte dat de verplichting om juiste en volledige informatie te verstrekken over het woonadres essentieel is voor de verlening van bijstand. De Raad wees erop dat de bevindingen van een vervolgonderzoek, dat na de afwijzing van de aanvraag was uitgevoerd, niet relevant waren voor de beoordeling van de aanvraag zelf, omdat deze betrekking hadden op een latere datum. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak zonder veroordeling in proceskosten.