ECLI:NL:CRVB:2006:AZ0017
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAO-schatting en medische beperkingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die op 27 mei 2004 het beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellante had eerder een WAO-uitkering ontvangen, maar deze was per 1 augustus 2001 ingetrokken omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 15% was. Appellante stelde dat er sprake was van een toename van medische beperkingen als gevolg van dezelfde ziekteoorzaak waarvoor eerder een WAO-uitkering was toegekend. De Centrale Raad van Beroep heeft op 6 oktober 2006 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting op 14 juli 2006 is appellante verschenen, bijgestaan door haar advocaat, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen en verwezen naar de eerdere uitspraak van de rechtbank voor een uitgebreide weergave van de relevante feiten. De Raad concludeert dat er geen objectieve medische aanknopingspunten zijn gevonden die de stelling van appellante ondersteunen dat haar situatie op 18 maart 2002 verslechterd was ten opzichte van 1 augustus 2001. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en oordeelt dat er geen termen zijn voor een proceskostenveroordeling.