ECLI:NL:CRVB:2006:AY9339
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de rechtsgevolgen van een vernietigd besluit inzake arbeidsverplichtingen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 13 september 2005, waarin het beroep van appellant tegen het besluit op bezwaar van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal van 10 december 2004 inzake arbeidsverplichtingen gegrond werd verklaard. De rechtbank heeft het besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten. Appellant is van mening dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het College zich mocht baseren op het advies van arts R. Huster van Reaned, dat op 11 februari 2004 is opgesteld. Appellant stelt dat hij arbeidsgeschikt is met beperkingen en dat het College hiermee geen rekening heeft gehouden bij het opleggen van de arbeidsverplichtingen.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 oktober 2006 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad oordeelt dat het College terecht heeft beslist op het bezwaarschrift van appellant en dat het advies van de arts Huster, dat is gebaseerd op eigen onderzoek, deugdelijk is. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover deze is aangevochten. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de besluitvorming van het College en de noodzaak om medische en sociale omstandigheden in overweging te nemen bij het opleggen van arbeidsverplichtingen.