ECLI:NL:CRVB:2006:AY9263
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- R.H.M. Roelofs
- J.N.A. Bootsma
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een bijstandsuitkering van appellant door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Appellant ontving sinds 16 maart 1998 bijstand, met een onderbreking wegens detentie. Het College heeft de bijstand per 1 november 2003 ingetrokken, omdat appellant niet woonachtig zou zijn op het door hem opgegeven adres. Tevens heeft het College de kosten van bijstand over een bepaalde periode teruggevorderd. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, die de intrekking van de bijstand voor een deel had vernietigd.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak op 26 september 2006 geoordeeld dat de vraag waar iemand zijn woonadres heeft, moet worden beantwoord aan de hand van concrete feiten en omstandigheden. Appellant was verplicht om juiste en volledige informatie over zijn woonadres te verstrekken, wat hij niet heeft gedaan. De Raad heeft vastgesteld dat appellant gedurende bepaalde periodes gedetineerd was en dat hij in die tijd geen recht op bijstand had. De rechtbank had dit niet onderkend, waardoor de aangevallen uitspraak in dat opzicht vernietigd werd.
De Raad heeft verder geoordeeld dat het College terecht heeft besloten tot intrekking van de bijstand en terugvordering van de kosten, omdat appellant niet aan zijn inlichtingenverplichting had voldaan. De Raad heeft de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten, omdat appellant geen recht op bijstand had gedurende de relevante periodes. De Raad heeft het College veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 322,--.