ECLI:NL:CRVB:2006:AY8815
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak over WAO-uitkering en medische urenbeperking
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, die werkzaam was als administratief medewerkster en op 11 juli 2002 uitviel vanwege chronische vermoeidheidsklachten. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 28 juni 2004, waarin de rechtbank het beroep van appellante ongegrond verklaarde. Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak, waarbij zij aanvoert dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Ze verwijst naar een rapport van arts-assistent E. Kerver en internist M.C.J. Schreuder, gedateerd 1 maart 2004, en overlegt brieven van natuurgeneeskundige W. Bastiaanse en huisarts H. Kaandorp ter ondersteuning van haar standpunt.
Tijdens de zitting op 11 augustus 2006 zijn zowel appellante als het Uwv niet verschenen. De Raad overweegt dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de medische oordelen van de verzekeringsartsen en dat de door appellante ingediende brieven geen nieuwe informatie bevatten die de vastgestelde beperkingen in twijfel trekken. De Raad bevestigt dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante per 27 juni 2003 correct heeft vastgesteld op 25 tot 35%. De uitspraak is gedaan door J. Brand en in tegenwoordigheid van N.E. Nijdam als griffier op 22 september 2006.