ECLI:NL:CRVB:2006:AY8800

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04-4745 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van WAO-uitkering en de noodzaak van externe medische deskundigheid

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 20 juli 2004, waarin de rechtbank de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om de WAO-uitkering van appellant te herzien, heeft bevestigd. De herziening vond plaats op basis van een besluit van het Uwv van 14 juli 2003, waarbij de eerder toegekende uitkering, die was vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 80-100%, werd verlaagd naar 25-35% met ingang van 6 april 2003. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. P.A.M.M. Dingemans, heeft in hoger beroep aangevoerd dat het Uwv ten onrechte geen externe medische deskundige heeft benoemd om de gezondheidssituatie van appellant te beoordelen.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 11 augustus 2006 behandeld, maar beide partijen zijn niet verschenen. De Raad heeft de feiten en omstandigheden die in deze zaak van belang zijn, kort samengevat en verwezen naar de aangevallen uitspraak voor een uitgebreidere weergave. De Raad heeft de vraag beantwoord of het Uwv terecht de WAO-uitkering van appellant heeft herzien. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank volledig onderschreven en is van mening dat er geen aanleiding is om een externe medische deskundige te benoemen.

Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellant verworpen en de aangevallen uitspraak bevestigd. Tevens heeft de Raad geen termen aanwezig geacht om een proceskostenveroordeling uit te spreken. De uitspraak is gedaan door J. Brand en is openbaar uitgesproken op 22 september 2006, in aanwezigheid van griffier N.E. Nijdam.

Uitspraak

04/4745 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 20 juli 2004, kenmerk 03/1732 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 22 september 2006
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. P.A.M.M. Dingemans, advocaat te Ulvenhout, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting op 11 augustus 2006, waar partijen niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
Onder verwijzing naar de aangevallen uitspraak voor een uitgebreidere weergave van de feiten en omstandigheden die in dit geding van belang zijn, volstaat de Raad met het volgende.
Evenals in beroep ligt thans in hoger beroep ter beantwoording de vraag voor of het Uwv bij besluit van 14 juli 2003, waarbij hij heeft gehandhaafd zijn besluit van 13 maart 2003, terecht en op goede gronden de aan appellant toegekende uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), die voordien laatstelijk werd berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%, heeft herzien en met ingang van 6 april 2003 nader heeft vastgesteld naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25-35%.
De Raad beantwoordt voormelde vraag net als de rechtbank bij de aangevallen uitspraak bevestigend. De Raad kan de ter zake door de rechtbank gehanteerde overwegingen geheel onderschrijven en maakt deze tot de zijne. Ook de Raad acht zich voldoende voorgelicht over de gezondheidssituatie van appellant ten tijde in dit geding van belang. Er bestaat dus geen aanleiding om alsnog een externe medische deskundige te benoemen.
Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De aangevallen uitspraak wordt derhalve bevestigd.
De Raad acht geen termen aanwezig om met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht een proceskostenveroordeling uit te spreken.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand. De beslissing is, in tegenwoordigheid van N.E. Nijdam als griffier, uitgesproken in het openbaar op 22 september 2006.
(get.) J. Brand.
(get.) N.E. Nijdam.