ECLI:NL:CRVB:2006:AY8628

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05-4263 ZFW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-verschoonbare overschrijding bezwaartermijn in sociale zekerheidsrecht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank van 9 juni 2005, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van de Onderlinge Waarborgmaatschappij Amicon Zorgverzekeraar Ziekenfonds u.a. (hierna: Amicon) ongegrond werd verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van Amicon van 16 juli 2004, maar dit bezwaar werd door Amicon ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat appellant de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift had overschreden en verklaarde het bezwaar tegen het besluit van 3 juni 2004 niet-ontvankelijk. Appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

De Centrale Raad van Beroep overwoog dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval was het besluit van 3 juni 2004 op dezelfde datum aan appellant verzonden, waardoor de bezwaartermijn op 4 juni 2004 begon. De laatste dag voor indiening was 15 juli 2004. Appellant diende zijn bezwaarschrift echter pas op 16 juli 2004 in, wat resulteerde in een overschrijding van de termijn.

De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De Raad zag geen aanleiding om de proceskosten te veroordelen en bevestigde de aangevallen uitspraak voor zover deze was aangevochten. De uitspraak werd gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van griffier B.M. Biever-van Leeuwen, op 20 september 2006.

Uitspraak

05/4263 ZFW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] , wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank van 9 juni 2005, 05/389 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen
appellant
en
de Onderlinge Waarborgmaatschappij Amicon Zorgverzekeraar Ziekenfonds u.a. (hierna: Amicon).
Datum uitspraak: 20 september 2006
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem, hoger beroep ingesteld.
Amicon heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld op de zitting van 9 augustus 2006. Amicon heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. A. Vosmeijer, werkzaam bij Amicon.
II. OVERWEGINGEN
Bij besluit van 3 juni 2004 heeft Amicon aan appellant medegedeeld hij en zijn gezin over de periode van 1 februari 2001 tot
7 mei 2001 en over de periode van 2 april 2002 tot 16 april 2004 ten onrechte als ziekenfondsverzekerden ingeschreven hebben gestaan. In verband daarmee is als vergoeding voor de door Amicon geleden schade aan appellant een bedrag van € 3.124,38 in rekening gebracht.
Tegen dit besluit is namens appellant bij brief van 16 juli 2004, bij Amicon binnengekomen op 16 juli 2004, bezwaar gemaakt. Bij besluit van 5 januari 2005 heeft Amicon het bezwaar van appellant tegen het besluit van 16 juli 2004 ongegrond verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank - met bepalingen omtrent griffierecht en proceskosten - het beroep van appellant tegen het besluit van 5 januari 2005 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het bezwaar tegen het besluit van 3 juni 2004 alsnog niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat appellant de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift heeft overschreden en dat die termijnoverschrijding niet verschoonbaar kan worden geacht.
Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd voor zover de rechtbank zijn bezwaar tegen het besluit van 3 juni 2004 niet-ontvankelijk heeft verklaard.
De Raad overweegt het volgende.
Ingevolge de artikelen 6:7, 6:8, 6:9, en 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht geldt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt, dat deze termijn ingaat op de dag na die waarop dat besluit op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt en dat in het geval van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege blijft indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is het bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Niet in geschil is dat het besluit van 3 juni 2004 op dezelfde datum aan het adres van appellant is verzonden. Daarmee is gegeven dat aan de wettelijke voorwaarden voor het aanvangen van de bezwaartermijn is voldaan. De bezwaartermijn is derhalve aangevangen op 4 juni 2004 en de laatste dag waarop een bezwaarschrift kon worden ingediend was op 15 juli 2004. Nu appellant het bezwaarschrift niet eerder dan op 16 juli 2004 per fax bij Amicon heeft ingediend, is de Raad met de rechtbank van oordeel dat de bezwaartermijn is overschreden. De Raad deelt voorts het oordeel van de rechtbank dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is te achten.
Uit het vorenstaande volgt dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij. De beslissing is, in tegenwoordigheid van B.M. Biever-van Leeuwen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 20 september 2006.
(get) H.J. de Mooij.
(get.) B.M. Biever-van Leeuwen.