ECLI:NL:CRVB:2006:AY8249
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.G.M. Simons
- R.H.M. Roelofs
- J.N.A. Bootsma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor woonkosten door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 11 mei 2005, waarin het beroep gegrond werd verklaard en het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum van 21 september 2004 werd vernietigd voor zover het bezwaar tegen het uitblijven van een beslissing op aanvraag ontvankelijk was verklaard. Appellante had bijzondere bijstand voor woonkosten aangevraagd, maar het College had deze aanvraag afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het College ten onrechte het bezwaar tegen het uitblijven van een beslissing op aanvraag ontvankelijk had verklaard, maar het beroep tegen de ongegrondverklaring van het bezwaar tegen het besluit van 28 juli 2004 werd ongegrond verklaard.
Appellante heeft in hoger beroep gesteld dat zij ten onrechte bijzondere bijstand over de maanden mei en juni 2003 is onthouden. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat appellante op 7 juli 2004 een aanvraag voor woonkostentoeslag heeft ingediend met als ingangsdatum 1 juli 2003. Het College heeft echter gesteld dat er op die datum geen recht op bijstand bestond. Appellante had in bezwaar en beroep aangegeven dat zij de toeslag met terugwerkende kracht vanaf de datum van huur, 1 maart 2003, wenste, maar dit was niet terug te vinden in de aanvraag.
De Raad oordeelt dat het College op goede gronden is uitgegaan van 1 juli 2003 als de datum van aanvraag voor bijstand. Het besluit van 21 september 2004, evenals het besluit van 28 juli 2004, heeft terecht geen betrekking op de maanden mei en juni 2003. Het hoger beroep van appellante wordt afgewezen, en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.