ECLI:NL:CRVB:2006:AY8043
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- H.G. Rottier
- P.J. Stolk
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van belastbaarheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 4 augustus 2004, waarin het bezwaar van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond is verklaard. Het bestreden besluit, dat dateert van 28 oktober 2002, betreft de herziening van de WAO-uitkering van appellant, waarbij zijn arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 15 tot 25% met ingang van 30 december 2001. De rechtbank heeft in haar uitspraak de medische en arbeidsdeskundige aspecten van het bestreden besluit beoordeeld en heeft daarbij doorslaggevende betekenis toegekend aan het rapport van psychiater M. Kazemier, dat op verzoek van de rechtbank is opgesteld. Dit rapport, evenals de schriftelijke reactie van de behandelend psychiater G.T. Calor, zijn door de rechtbank in haar overwegingen betrokken.
Tijdens de zitting op 1 augustus 2006 is appellant verschenen, bijgestaan door zijn advocaat mr. J. Singh, terwijl het Uwv zich liet vertegenwoordigen door A.W.G. Determan. De Raad heeft de argumenten van appellant in hoger beroep, waaronder een brief van psychiater Calor van 13 juli 2006, overwogen, maar heeft geconcludeerd dat deze geen nieuwe gegevens bevatten die de eerdere oordelen van de deskundigen in twijfel trekken. De Raad heeft het oordeel van psychiater Kazemier, die door de rechtbank is ingeschakeld, als beslissend beschouwd.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, omdat er geen aanleiding was om te oordelen dat het bestreden besluit in rechte geen stand kan houden. De Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met K.J.S. Spaas als voorzitter en H.G. Rottier en P.J. Stolk als leden, en is openbaar uitgesproken op 12 september 2006.